kvo 50e jaargang nummer 6 juni 1986

J.E.v.d.Brink

'Deze Jezus,

die van u opgenomen is naar de hemel,

H E M E L V A A R T

e n

W E D E R K O M S T

zal op dezelfde wijze wederkomen

als gij Hem ten hemel hebt zien varen...'

 

Onbijbelse voorstelling

Voor hen die zich met de laatste dingen bezighouden, is wel de overheersende vraag: wat is de eerste grote gebeurtenis in het plan van God die wij als christenen mogen verwachten? In een sector van de zogenaamde fundamentalistische kringen luidt het antwoord, dat de gemeente weggenomen wordt en haar Heer tegemoet zal gaan in de 'lucht', en dit dan in de letterlijke en natuurlijke betekenis van het woord. Deze verplaatsing van de gelovigen zou elk ogenblik van de dag en van de nacht kunnen geschieden en er is niets dat haar in de weg zou staan. Maar die 'lucht' is geen recreatieruimte, want daar bevinden zich juist 'de geestelijke boosheden in de lucht' en daar is dan ook nog het hoofdkwartier van 'de overste van de macht der lucht' (Ef.6:12;2:6 St.vert.). Deze is dan juist in die tijd bezig een antichristelijk rijk op aarde te vestigen dat vanuit zijn koninkrijk bestuurd wordt. Wat moeten die gelovigen, die van geen eindstrijd willen weten, daar dan doen? Ook zijn de christenen die deze voorstelling van zaken huldigen, slechts gedeeltelijk of in het geheel niet bij het herstelplan van God met de mens betrokken. Zij komen er niet aan toe om juist in de eindtijd het evangelie van het Koninkrijk der hemelen tot het uiterste der aarde te prediken, teneinde het heerlijke resultaat ervan - een niet te tellen schare van geredden en verlosten - te mogen binnen brengen.

Bij de bestudering van de eindtijdprofetieën komt men met de fundamentalistische zienswijze tot de conclusie, dat het boek der Openbaring, waarvan de inhoud duidelijk aan de gemeenten gegeven is, met het doen en laten van de gemeenten eigenlijk niets te maken heeft. De uitzonderingen erop zouden dan de hoofdstukken 2 en 3 vormen, waarvan de adressering niet geloochend kan worden (Openb.1:11;22:14). In deze eindtijdleer heeft het christendom wel deel aan de grote afval, maar niet aan de grote zegen van een vernieuwingsproces vanwege de uitstorting van de Heilige Geest, die als een late regen het koren in de aar doet rijpen, dus de gemeenten tot volmaking brengt. Het voortijdig wegnemen van de christenen kan men vergelijken met het ontijdig heengaan van een kindje, dat aan zijn levenstaak niet is toegekomen. We zullen daarom trachten deze armoedige visie te verwisselen met een betere.

Door alle hemelen

De twee 'engelen' die bij de hemelvaart aan de discipelen verschenen, deelden mee dat Jezus op dezelfde wijze zou wederkomen, als zij Hem naar de hemel hadden zien gaan. De uitdrukking 'op dezelfde wijze' vinden we ook in Judas 7, waar staat dat de steden Sodom en Gomorra op 'gelijke wijze' zondigden als eenmaal de engelen, die aan hun oorsprong ontrouw werden. We kunnen dus bij de wederkomst des Heren overeenkomstige gebeurtenissen verwachten als bij zijn heengaan.

Het 'naar de hemel gaan' betekende voor Jezus dat Hij als 'grote hogepriester de hemelen is doorgegaan'. Hij doorliep een drietal fasen, die Hem uiteindelijk de troon van God deden bereiken. Aan het einde van zijn aardse loopbaan sprak Jezus er al over dat de Zoon des mensen zou 'heengaan' gelijk geschreven was (Matt.26:24). Hij kwam tijdens zijn lijden in het domein van de satan. Jezus had al menigmaal voorzegd dat de Zoon des mensen van de aarde moest verhoogd worden (Joh.3:14; 8:28;12:32,34). Aan het kruis bevond Hij zich tussen hemel en aarde, dus in de 'lucht'. De dampkring stelt de onzienlijke wereld voor, die nauw met de aarde is verbonden en waar de satan zich bevindt. In deze eerste hemel is Jezus binnengegaan om daar de strijd aan te binden met 'de stieren, de buffels van Basan, de brullende leeuw en de honden', die alle beeld zijn van vijandige geesten (Ps.22:13-17). Hij kocht toen de mensheid vrij uit de claim van de overste dezer wereld.

'Ook is Jezus heengegaan om aan de geesten in de gevangenis te prediken' (1 Petr.3:19). Hij ging de tweede hemel binnen, de onzienlijke wereld van het dodenrijk om daar zijn overwinnend, eeuwig evangelie bekend te maken.

Bij de fase van de opstanding nam het geestelijk lichaam van Jezus zijn niet ontbonden, natuurlijk lichaam, dat in het graf een schuilplaats had gevonden, in zich op (Hand.2:27). De Geest van God had Hem uit de doden opgewekt en Hem doen heengaan uit het dodenrijk naar de 'lucht'-sfeer. Hij kreeg hierbij zo'n enorme kracht, dat Hij Zich in de natuurlijke wereld telkens in een andere gedaante kon manifesteren (Marc.16:12). Hij kon dus zijn geestelijk lichaam in een stoffelijk lichaam transformeren. Hij sprak tot zijn discipelen: 'Zie, mijn handen en mijn voeten, dat Ik het zelf ben; betast Mij en ziet, dat een geest geen vlees en beenderen heeft, zoals gij ziet, dat Ik heb (Luc.24:39). Op deze wijze verscheen Hij aan zijn discipelen en was Hij lichamelijk bij hen tegenwoordig. Wanneer Hij evenwel naar de onzienlijke wereld der 'lucht' terugkeerde, werd zijn stoffelijk lichaam weer omgezet in een hemels, onzichtbaar lichaam. Hij kon immers uit het midden zijner discipelen verdwijnen niettegenstaande de deuren gesloten waren (Joh.20:19). Hij ging dan weer van hen heen. Veertig dagen lang bevond Hij zich in de 'hemel' die bij de aarde behoort en die door de apostel Paulus later vergeleken werd met de onzichtbare lucht.

De hemelvaart van Jezus was het einde van zijn lichamelijke tegenwoordigheid onder zijn volk op aarde. Hij ging toen heen om hen een plaats te bereiden in het Koninkrijk Gods, de derde hemel. Paulus schrijft in 2 Korintiërs 12:2, dat het hem een keer vergund was - of het met het geestelijk lichaam of met het natuurlijk lichaam geweest was, wist hij ook niet - ook zo'n hemelvaart mee te maken.

We merken nog op dat de tien dagen tussen hemelvaart en pinksteren voor Jezus niet nodig waren om zijn troon te bereiken. Wie zo ongeestelijk denkt, begrijpt niets van de onzienlijke wereld der hemelen, die niet aan tijd en ruimte gebonden is. In dit tijdsbestek konden de volgelingen van Jezus evenwel zich bezinnen op al de woorden, die de Heer tot hen had gesproken en op alle dingen die geschied waren. Het heerlijke pinksterfeest dat volgde, werd de realisering van de belofte des Vaders, waarvan Jezus in zijn onderricht had gesproken, en werd het sluitstuk van zijn heengaan naar het Koninkrijk Gods. Vervuld werd: 'Wanneer Ik heengegaan ben, kom Ik weder - in de geest - en zal u tot Mij nemen, opdat gij zijn moogt, waar Ik ben'. Zij waren nu immers rechtvaardigen voor God vanwege het lijden en sterven van Jezus. Zij werden dus naar de innerlijke mens overgeplaatst naar het Koninkrijk Gods. Daar mochten zij zijn heerlijkheid aanschouwen, want zij zagen Jezus met heerlijkheid en eer gekroond (Ef.2:6; Hebr.2:9).

Een mysterieuze opstanding

Het sterven van Jezus ging gepaard met een mysterieuze opstanding van vele ontslapen heiligen uit het oude verbond en ook uit de voortijd. Bij zijn heengaan naar het dodenrijk beefde de aarde, scheurden de rotsen, en gingen de graven open. In Mattheüs 27:53 staat dat deze heiligen pas na de opstanding uit hun graven gingen. Toen verschenen zij aan velen en daarna voeren zij met Jezus naar de hemel, naar de heilige stad, het hemelse Jeruzalem. Ongetwijfeld heeft deze evangelist een onderhoud met een van de heiligen gehad, zodat hij dit wonderlijke verhaal kon optekenen. Zij verschenen niet in het hemelse Jeruzalem, zoals de Nieuwe Vertaling suggereert, maar aan de mensen op aarde. Alle andere vertalingen hebben 'én zij zijn velen verschenen' en niet 'wáár zij aan velen verschenen'. De geestelijke lichamen der heiligen werden opgewekt, zoals dit op de jongste dag bij de grote opstanding der doden massaal zal plaatsvinden. Bij deze vooropstanding gaven de dood en het dodenrijk reeds vele doden terug die in hen waren (Openb.20:12).

Het merkwaardige van deze opstanding was, dat de heiligen onmiddellijk verrezen, toen Jezus het dodenrijk binnendrong. Bij hen was het geestelijk lichaam waarvan Paulus in 1 Korintiërs 15:44,45 spreekt, al tijdens hun aardse leven tot een bepaalde ontwikkeling gekomen, hoewel er toen nog geen sprake was van een wandel van dit lichaam in de hemel. Aan hen werd reeds vervuld, dat de ure komt, dat allen die in de graven zijn, naar de stem van de Heer zullen horen (Joh.5:28). Deze heiligen waren de rechtvaardigen uit het oude verbond, die tijdens hun aardse leven 'een hemels vaderland zochten'. Zij waren steeds intensief met de raad Gods bezig geweest en zij verwachtten, dat de schaduw waarin zij leefden, spoedig zou wijken voor de hemelse werkelijkheid.

Toen Jezus bij zijn aankomst in het dodenrijk zijn stem verhief om het eeuwige evangelie te prediken, aanvaardden de heiligen onmiddellijk deze boodschap. Het geloof in de beloften, de hoop op de opstanding en de liefde tot God waren in hen gebleven tijdens hun verblijf in het dodenrijk (1 Kor. 13:13). De kracht van de Heilige Geest die bij Jezus aanwezig was, deed hen niet alleen verrijzen maar vervulde ook hun geestelijk lichaam. Hun opstanding was een getuigenis dat zij in hun leven voor hún tijd God hadden behaagd. Zij bleven nog drie dagen in het dodenrijk en beluisterden de prediking en hoorden de reacties der doden. Petrus, die waarschijnlijk in de veertig dagen ook het een en ander van Jezus erover vernomen had, schreef zelfs over het feit, dat de Heer zich ook tot de geesten had gericht, die eertijds ongehoorzaam waren geweest, in de dagen van Noach (1 Petr.3:19,20). Na de drie dagen verlieten de heiligen met Jezus het dodenrijk om ook veertig dagen lang in de 'lucht' te zijn. Hun opstanding, hun vervulling met de Heilige Geest, en hun kennis van de onzienlijke wereld maakten hen immuun voor de vijandige geesten die hen omringden. De naam des Heren maakte hen onaantastbaar (Spr.18:10).

De uitdrukking 'de graven werden geopend' duidt symbolisch aan wat er werkelijk gebeurd was. Zo was het geopende graf van Jezus ook een beeld. De grafsteen vormde voor Jezus en voor de heiligen geen enkele belemmering om op te staan. Hun geestelijk lichaam kon zich immers door deuren en muren heen verplaatsen. De geopende graven waren slechts een teken voor de kring van discipelen en vrienden. Het bewijs van de opstanding dezer heiligen lag in hun verschijningen. Zij namen contact op met vele broeders en zusters, die van hetzelfde geestelijke niveau waren als degenen van wie Paulus schreef, dat Christus verschenen was aan meer dan 500 broeders tegelijk (1 Kor.15:6). Allen bezaten dezelfde interesse en koesterden dezelfde verlangens.

De heiligen die met Jezus naar de hemel voeren, vormden symbolisch de wolk, die de verheerlijkte Meester aan de ogen van zijn geliefden op aarde, onttrok. Paulus schreef hierover: 'Opgevaren naar de hoge, voerde Hij krijgsgevangenen mee' (Ef.4:8). Jezus nam dus uit het dodenrijk, dat ook wel gevangenis wordt genoemd, velen mee. Ook daar was Hij dus gekomen om gevangenen vrijheid te schenken en het aangename jaar des Heren te verkondigen. Deze heiligen waren in hun strijd tegen de boze geesten tot krijgsgevangenen gemaakt, omdat het hun aan de geestelijke wapenrusting ontbrak en zij geen overwinnaars waren geworden. Deze rechtvaardigen uit het oude verbond werden nu naar het Paradijs gevoerd, of om eem ander beeld te gebruiken: zij kwamen in de heilige stad. Ook de moordenaar aan het kruis, die zijn geloof in het Koninkrijk van Jezus uitgesproken had, zal hier wel bij zijn geweest.

Een omgekeerde volgorde

Wanneer wij nu de komende gebeurtenissen gaan vermelden, denken wij aan de fasen bij Jezus' heengaan en volgen deze in omgekeerde volgorde. Zijn wederkomst wordt allereerst vooraf- gegaan door een onderricht aan zijn volgelingen over het Koninkrijk der hemelen en door een krachtige uitstorting van de Heilige Geest in de laatste periode van de gemeente van Jezus Christus in ons tijdperk. Het stemt tot nadenken dat wij in onze dagen zoveel nieuwe inzichten aangaande het Koninkrijk der hemelen hebben ontvangen en dat de spade regen alom is begonnen neer te dalen. Deze komt beslist niet 'over het dorre Nederland' zoals een oud lied zegt, maar op een akker waarin het goede woord van God is gezaaid. Nu wachten wij nog op het rijp worden van de vrucht, zoals ook de hemelse Landman dit doet (Jac.5:7). De tijd is dus nabij dat Jezus zal verheerlijkt worden in zijn heiligen en met verbazing aanschouwd zal worden in allen, die tot geloof gekomen zijn (2 Tess.1:10). De Heer zal terugkeren tot een gemeente die gaaf is en waarin het evangelie krachtig heeft gewerkt.

In 1 Thessalonicenzen deelt de apostel mee dat Jezus zal wederkomen op een teken, namelijk een krijgsgeroep van een aartsengel. Michaël en zijn engelen komen meestrijden tegen de draak en diens engelen (Openb.12:7,8). Ook wordt de Heer vergezeld door de ontslapenen naar het domein van de 'lucht', waar de overste van deze wereld zijn domicilie heeft. Jezus komt met de wolken, een beeld dat de verheven positie van deze ontslapenen, die bij Hem hun intrek genomen hadden, weergeeft. Hun opstanding wordt door de gemeente op aarde geconstateerd, omdat zij met hun geestelijk lichaam in staat zijn door een transformatie in de zichtbare wereld te functioneren. Dit herinnert ons aan de heiligen die met Jezus opstonden en die ook aan velen verschenen. Ze komen in de huizen en de samenkomsten der achtergebleven christenen om hen aan te vuren, te vertroosten, op te wekken om stand te houden in de grote verdrukking, en zich gereed te maken voor de laatste oorlog in Armageddon. Deze grote wolk van getuigen zal zich dan met Jezus in grote heerlijkheid openbaren. Schreef Paulus niet: 'Wanneer Christus verschijnt, die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid' (Col.3:4). Ongeveer tien jaren daarvoor had Hij nog verwacht, dat hij de wederkomst des Heren zou meemaken. Toen schreef hij: ' Wij levenden, die achterbleven...' (1 Tess.4:17). Maar in dezelfde tijd dat hij vanuit de gevangenis de Kollossenzenbrief schreef, getuigde hij in zijn brief aan de Filippenzen: 'Ik verlang heen te gaan en met Christus te zijn, want dit is verreweg het beste' (Filip.1:23).

Ook de Here Jezus zelf zal Zich bij zijn wederkomst eerst heerlijk openbaren onder zijn volk, dat naar Hem uitziet. Hij zal aan hen die het waard zijn 'te staan voor de Zoon des mensen', instructies geven hoe zij zullen handelen en ze belangrijke posten toevertrouwen in zijn hemelse heerscharen. Voor hen allen geldt: 'Zalig hij, die waakt en zijn klederen bewaart, opdat hij niet naakt wandele en zijn schaamte gezien wordt' (Openb.16:15). Zijn volgelingen op aarde worden dan op b_zondere wijze erbij bepaald, dat ze radicaal met alle zondemachten zullen breken, opdat ze in de laatste strijd het witte kleed der gerechtigheid vrijmoedig kunnen dragen. Deze waarschuwing wordt immers gevolgd door de mededeling: 'En Hij verzamelde hen op de plaats, die in het Hebreeuws genoemd wordt Armageddon'.

Ook de hemelse boodschappers en de beschermende engelen zullen in die dagen evenals in de periode rond de opstanding van Jezus veelvuldig worden waargenomen. De engelen Gods verkeren dan weer op zeer b_zondere wijze met de mens. Zo vertroost en bemoedigt Jezus zijn volk met de woorden: 'Omdat gij mijn bevel tot volharding bewaard hebt, zal Ik ook u in het uur der beproeving bewaren, dat over de hele wereld zal slaan, en hen zal beproeven, die de aarde bewonen' (Openb. 3:10 Can.vert.). Is het wonder dat wij onze oude visie hebben ingeruild voor al deze heerlijke vergezichten?

Bij de parousia is dus de Here Jezus door zijn verschijning op dezelfde wijze tegenwoordig als tijdens de veertig dagen na zijn opstanding. Het woord 'parousia' kan zowel vertaald worden door 'komst' als door 'tegenwoordigheid'. Beide woorden hebben een onderlinge samenhang, want wie ergens komt, is daar ook tegenwoordig. Er is dus een tijdsruimte waarin de Heer bij zijn wederkomst met de opgestane heiligen bij zijn volk aanwezig is en telkens aan hen verschijnt. In 1 Thessalonicenzen 4:17 wijst Paulus erop dat de levend achtergebleven christenen na deze periode in een punt des tijds zullen veranderd worden: 'Vervolgens zullen wij, die in leven blijven, tegelijk met hen in de wolken worden opgevoerd, de Here tegemoet in de lucht' (vert.Brouwer). Het geestelijk lichaam van deze achtergebleven christenen ontwikkelt dan zo'n kracht dat het natuurlijk lichaam erin wordt geabsorbeerd. Het sterfelijke doet daarmee onvergankelijkheid aan. Er gebeurt dan met hun lichaam hetzelfde als met het lichaam van Jezus in het graf. Het wordt verzwolgen in de overwinning (1 Kor.15:54). Op deze wijze gaan de laatste christenen op aarde naar de onzienlijke wereld die de aarde omringt en die met de 'lucht' wordt aangeduid, teneinde door hun Heer ten strijde te worden gevoerd.

Het hemels Armageddon

We gaan nu verder terug in de fasen van Jezus' heengaan. De antichrist verzamelt ook zijn legerscharen in de lucht, het domein van de overste dezer wereld. Hij wordt daarbij ondersteund door de demonische legioenen die uit de afgrond opgeroepen worden, en door occulte koningen uit het Oosten. Zij maken het mogelijk dat ook de antichristelijke gemeente in een grote spiritistische seance naar het terrein van de strijd wordt overgeplaatst. In deze periode is er dan sprake van de grootste 'lucht'-vervuiling aller tijden. Geen wonder dat op aarde een groot deel der bomen - beeld van de leiders der volken - 'verbrandt' evenals het groene gras - beeld van de jeugd - dan een prooi wordt van de demonen.

Na zijn lijden aan het kruis wordt dus de Here Jezus in de 'lucht' opnieuw geconfronteerd met een samenbundeling van machten uit het rijk der duisternis. Nu is Hij evenwel omringd door een sterk en zegevierend volk dat zijn beeld draagt en Hem geheel gelijkvormig is geworden. Zoals Hij eenmaal aan het kruis de overwinning op zijn vijanden behaalde, zo gebeurt dit ook nu: 'En ik zag de hemel geopend, en zie een wit paard - beeld van de kracht van de Heilige Geest - en Hij, die daarop zat, wordt genoemd Getrouw en Waarachtig, en Hij velt vonnis en voert oorlog in gerechtigheid.. En de heerscharen, die in de hemel zijn, volgden Hem op witte paarden, gehuld in smetteloos fijn linnen. En uit zijn mond komt een scherp zwaard, om daarmede de heidenen te slaan' (Openb.19:11-15).

In het hemelse Armageddon zal de Zoon des mensen door het verblindende licht van zijn verschijning (epiphaneia) tijdens zijn tegenwoordigheid (parousia) de antichrist met zijn leger machteloos maken (verg.2 Tess.2:8). 'Want gelijk de bliksem komt van het Oosten en licht tot het Westen, zo zal de tegenwoordigheid (parousia) van de Zoon des mensen zijn' (Matt. 24:27). Hij zal de wetteloze doden door de adem zijns monds. Zijn mond wordt gevormd door zijn volk, want Hij spreekt door hen. Zo waren eertijds de oude profeten 'de mond des Heren'. De adem ziet op de grote kracht van de Heilige Geest, waarmee de legerscharen der heiligen het woord van God hanteren. De leugen dat de mens nietswaardig zou zijn, die ook vele christenen misleid heeft, wordt in Armageddon ontmaskerd. De mens naar Gods beeld en als zijn gelijkenis wordt daar in heerlijkheid aanschouwd. De lasteraar, die deze leugen gelanceerd heeft, wordt dan gebonden en in het dodenrijk geworpen. Zijn instrumenten, de geest uit de afgrond die in de antichrist huist, en deze zoon des verderfs zelf, worden dan in de poel des vuurs geworpen.

We gaan nog even verder achteruit in de geschiedenis en komen dan bij het aardse leven van Jezus terecht. Hij wierp dagelijks demonen uit, verbrak de werken des duivels en genas allen, die door de duivel waren overweldigd (Luc.13:32; 1 Joh.3:8; Hand.10:38). Zijn gemeente, die in de laatste tijden ook deze strijd geleerd heeft, zal dan de wereld door trekken om de zuchtende schepping te verlossen van de nog inwonende machten der duisternis bij de volken, want God is ook bij hen en in hen. Zij zullen met hun Heer ten goede regeren tot herstel van de ganse aarde. 'En ik zag tronen, en zij zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven' (Openb.20:4).

zie voor andere artikelen kvooverz