kvo 50e jaargang nummer 2 februari 1986
J.E.v.d.Brink
W E E R S P A N N I G H E I D
In hoofdstuk 20 van de Openbaring lezen we enkele typische namen van de vijand van God en mensen, namelijk de draak, de oude slang, duivel en satan. Het woord satan betekent tegenstander. Hij is de overste van de boze geesten en sinds het optreden van Christus is de hele wereldgeschiedenis vervuld met zijn strijd tegen diens Koninkrijk. Gelukkig wordt de eindoverwinning behaald door de mens Gods, die tot alle goed werk volkomen zal zijn toegerust. De draak is het krokodilachtige monster dat het kwaad en de kracht van satan symboliseert. De duivel is de aanklager, de lasteraar. Zijn doel is om God en de mens van elkaar te verwijderen. Hij is de aanbrenger van kwade zaken. De slang met haar gespleten tong, sluipende bewegingen en dodelijk venijn, herinnert ons aan de listige aard van de duivel.
De geest van weerspannigheid, leugen en lastering
Satan is de weerspannige geest, want hij wederstaat het doel en het plan van God. Diens streven is het om mensen te verkrijgen die naar zijn beeld en als zijn gelijkenis zijn gevormd. Zijn scheppings- en verlossingsplan bevatten alle toebereidselen om deze intense begeerte te realiseren. God bereikte dit reeds in de mens Jezus Christus en Deze is de eerste van vele broeders.
In de duivel is de leugen geboren. Hij is er de vader van, zei Jezus. Hij staat niet in de waarheid of in het plan van God, maar verzet zich ertegen (Joh.8:44). Omdat hij zich nooit met de waarheid bezighoudt, is hij de weerspannige engel in het Koninkrijk der hemelen. Uit hem zijn het negativisme en de weerspannigheid te voorschijn gekomen. Staan in de waarheid daarentegen betekent: de werkelijke gedachte van God uitvoeren, er aktief mee bezig zijn en erin leven.
In het begin had God de satan als morgenster bestemd om zijn plan mee te helpen uitvoeren. Hij mocht hierin zelfs eerste dienaar zijn. Hij werd evenwel niet alleen ongehoorzaam, omdat hij weigerde eraan mee te werken en zo de mens tot het begin of de voornaamste van de schepping te maken, maar werd ook weerspannig, omdat hij ertegen in ging. Daarmee kwam hij ook in verzet tegen de Heilige Geest, die met de gedachten van God of met de waarheid scheppend arbeidt. De Geest voert tenslotte ondanks alle leugen van de boze de mens tot het grote doel: zijn heiligheid, onberispelijkheid en volkomenheid.
Door zich van de waarheid af te wenden, ontstond dus in de duivel de leugen en deze gaf hij door aan vele engelen. Allen die hem volgden werden leugenachtige en weerspannige geesten. Allen lasteren het werk van de Geest der waarheid en zo maken zij zich allen schuldig aan de onvergeeflijke zonde.
Lastering is niet alleen liegen en niet alleen kwaadspreken, maar de Heer zou zeggen: liegende kwaadspreken. Het lasteren van de duivel bestaat in het naar buiten brengen van zijn weerspannigheid. Weerspannigheid is in de geestelijke wereld de tegenkracht van de Heilige Geest. Zij is een geweldgeest die de anti-goddelijke kant opwerkt en die tegengesteld is aan de weg der waarheid. Alle geweld tegen het rijk Gods wordt door de geest van weerspannigheid bewerkt.
Lasteren is bewust tegen de waarheid inspreken. De duivel kent de waarheid. Bij de schepping heeft hij immers als morgenster meegejuicht (Joh.38:7). Hij zag hoe de Schepper 'in een begintoestand de hemelruimte en de aarde had geschapen (Gen.1:1 transcr.vert.). De onzienlijke wereld werd eerst bevolkt. Daarna werd de kracht van de Geest van God omgezet in licht en stof. Als een bekwame Bouwmeester bracht de schepper eerst het materiaal bij elkaar om daaruit langzamerhand een schoon kunstwerk te formeren, dat Hij met leven verbond. Creëren beteken altijd: uit een chaos een kosmos voortbrengen. Zo beschikt de musicus over vele toonsoorten en accoorden. Vanuit die baaierd van voorstellingen grijpt hij dan de noten, die in zijn gehoor en geheugen zijn opgeslagen om daarmee een welluidende compositie te maken. Zo brengt ook de beeldhouwer uit een vormeloze klomp marmer een kostelijk beeld te voorschijn.
Lucifer zag bij de schepping de voortgaande ontwikkeling van de mens onder leiding en inspiratie van de Heilige Geest. Toen werd het hem duidelijk, dat de Schepper bezig was Adam en Eva tot geestelijke wezens om te vormen, die boven hem verheven zouden zijn en zelfs een plaats zouden krijgen op de troon van de Allerhoogste. Als duivel lastert hij deze weg der waarheid en de Geest der waarheid (2 Petr.2:2). En wie 'gelasterd heeft tegen de Heilige Geest, heeft geen vergeving in eeuwigheid, maar staat schuldig aan eeuwige zonde' (Marc.3:29). Lasteren is het omkeren van de ware religie, het zich verharden tegen het duidelijk bewijs van Gods handelen, het spreken vanuit de weerspannigheid. Voor de gevallen engelen die in de waarheid niet staande gebleven zijn, geldt allereerst de uitspraak: 'Want indien wij opzettelijk zondigen, nadat wij tot erkentenis der waarheid gekomen zijn, blijft er geen offer voor de zonden meer over, maar een vreselijk uitzicht op het oordeel en de felheid van een vuur, dat de wederspannigen zal verteren' (Hebr.10:27). Daarom heeft God de poel des vuurs bereid voor de duivel en zijn engelen (Matt.25:41). Zij hadden uit zijn werken zijn eeuwige kracht en goddelijkheid doorzien, zodat zij geen verontschuldiging hebben (Rom.1:20).
Zonde der toverij
In 1 Samuël 15:22 zegt de oude profeet tot koning Saul: 'Voorwaar, weerspannigheid is de zonde der toverij en ongezeggelijkheid is afgoderij en het dienen van terafim (huisgoden)'. Hierdoor werkt men met bovenaardse krachten en verricht men magische handelingen. Niet voor niets werd het occulte Egypte met zijn vele tovenaars gesymboliseerd door Rahab, een natuurmonster dat de verpersoonlijking was van geweld en onbeschaamdheid, en door de Leviathan, het monster in de zee met zijn zeven koppen. Tegen hen had Mozes in de onzienlijke wereld te strijden. Denk aan het feit dat zijn staf tot slang werd, die de door de tovenaars voortgebrachte slangen verslond. De duivelse weerspannigheid van de goden van Egypte had Farao's hart verhard, want de koning zag heel duidelijk het bewijs van de tegenwoordigheid van Jahweh bij Mozes.
Occultisme werkt met krachten die niet behoren bij de geest van de mens. Een amulet moet een beschermende kracht uitoefenen tegen een onzichtbare vijand. Tijdens een spiritistische seance zijn er bovenmenselijke krachten die een tafel doen zweven. Simon de magiër staat in de geschiedenis bekend om de levitatie. Hij kon de zwaartekracht uitschakelen en zich zo vrij van de grond verheffen. Magnetiseurs werken met verborgen krachten, die zij door strijken overbrengen. Zo is weerspannigheid een occulte, geestelijke kracht, die niet bij de mens hoort, want deze is van nature gehoorzaam. Ze is bovennatuurlijk en niet van God of zijn Geest afkomstig, maar uit het rijk der duisternis. Weerspannigheid richt zich altijd tegen het wettig gezag en gaat gepaard met de verleugening van het innerlijke leven. Samuël had ruimschoots gelegenheid gehad om deze geest te onderkennen in de zonen van Eli, die door hun brutaal optreden de heilige tempeldienst lasterden.
Het behoeft ons niet te verwonderen dat de geest van weerspannigheid in het volk van God veelal tot afgoderij voerde. Stéfanus, de eerste martelaar in het christendom sprak tot de leidslieden: 'Hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij verzet u altijd tegen de Heilige Geest, gelijk uw vaderen, zo ook gij'. De vaderen wendden hun hart naar het occulte Egypte en zeiden tot Aäron: 'Maak ons goden, die voor ons uit zullen gaan' en 'God gaf hen over, om het heer des hemels te vereren'. Zij droegen de tent van Moloch en de ster van de god Romfa (Hand.7:40-51). Een voorbeeld van het religieuze theater in Jezus' dagen was de gewoonte om gebedsriemen te dragen. De kokertjes die eraan bevestigd werden, bevatten teksten uit de wet. Vanwege deze inhoud golden ze ook als amuletten tegen demonische aanvallen, zoals uit hun griekse naam 'phulakterion' (bescherming- of voorbehoedmiddel) blijkt (Matt.23:5).
Opzettelijk zondigen
In het griekse woord voor weerspannig, hupenantios, zit het voorzetsel 'hupo' dat de intense kracht geeft aan antios. Weerspannigheid is dus eigenlijk een hyper-antikracht. Dit bovenmatig weerstaan van het wettig gezag drukte de psalmist uit in het vers: 'Wil toch niet stug gelijk een paard weerstreven, of als een muil (dier) door domheid voortgedreven, gebit en toom, door 's mensen hand bestierd, beteugelen het woest en redeloos gediert' (Ps.32:5).
De weerspannige geest zegt: ik wil niet, en stimuleert en intensiveert daarmee een andere boze geest. Zo'n weerspannige geest verzet zich tegen het verdrijven van demonen als onreinheid, jaloezie, wrok, enzovoort. Tijdens een bediening hoorden we eens zo'n rebellerende macht zeggen: ik wil niet, ik ga liever dood. In de bijbel is de weerspannige geest meestal geassocieerd met afgodische of religieuze geesten, die een schijn van godsvrucht hebben, maar de kracht ervan verloochenen.
Korach, Dathan en Abiram met de 250 aanzienlijken zijn het klassieke voorbeeld van opzettelijke weerspannigheid onder het volk van God. Ze liepen te hoop tegen Mozes en Aäron en spraken lasterend: 'De gehele vergadering, zij allen zijn heiligen, en de Here is in hun midden. Waarom verheft gij u dan boven de gemeente des Heren?' (Num.16:3). Met het gebruik van het woord 'heiligen' voor een murmurerend volk, ging de leugen vooraf.
Paulus was eenmaal een weerspannige en een 'vrome' godslasteraar in zijn onwetendheid (1 Tim.1:13). De verhoogde Heer sprak tegen hem: 'Het valt u zwaar tegen de prikkels achteruit te slaan' (Hand.26:4). Bij het ploegen gebruikte de boer een stok met ijzeren punt of prikkel, waarmee hij de ossen aandreef of bij onwilligheid tot gehoorzaamheid dwong. Het was voor de dieren niet geraden weerspannig terug te slaan tegen de prikkel. Van nature had Paulus de wet van God lief, maar een geest van weerspannigheid dwong hem op zijn heilloos pad voort te gaan, maar het viel hem zwaar. Zo ziet men dit ook vaak bij weerbarstige kinderen. Ze weten eigenlijk niet wat hen overkomt, wanneer een geest van weerspannigheid hen grijpt. Gelovige ouders hebben daarom de opdracht hun kind te heiligen en die geest te weerstaan en uit te drijven door de kracht van de Heilige Geest.
De geest van weerspannigheid zal zich eenmaal in zijn grootste kracht openbaren in de mens der zonde, de antichrist. Het weerspannige beest dat uit de afgrond opkomt, en dat zeven koppen heeft met namen van godslastering, vindt dan woning in deze mens. Hij verheft zich tegen, of wederstaat 'al wat God of voorwerp van verering heet'. Hij verzamelt het grote leger van de religieuze weerspannigen. Hij verleidt hen met allerlei verlokkende ongerechtigheid en misleidt hen met allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen, omdat zij de liefde tot de waarheid, het verlossingsplan van God, niet hebben aanvaard. Bij hen is de weerspannigheid eveneens verbonden met het geloof in de leugen (2 Tess.2:3-12). Ook de antichrist is op de hoogte van de heerlijkheden Gods, want hij komt voort uit het midden der gemeente (1 Joh.2:18,19). Hij behoort tot hen die eens verlicht zijn geweest, van de hemelse gave hebben genoten en deel gekregen hebben aan de Heilige Geest, en het goede woord Gods en de krachten der toekomende eeuw hebben gesmaakt, en daarna afgevallen zijn (Hebr.6:4,5).
Evenals Korach, Dathan en Abiram, die ook het heerlijke werk van God hadden gezien en levend naar het dodenrijk voeren, zo wordt de weerspannige en lasterende antichrist tezamen met het beest uit de afgrond vanwege hun onvergeeflijke zonde in de poel des vuurs geworpen. De zachtmoedigen en zij die een stille geest bezitten zullen daarna het aardrijk beërven.
zie voor andere artikelen kvooverz