kvo 49e jaargang nummer 3 maart 1985
J.E.v.d.Brink
De tempel GODS
'En mij werd een riet gegeven, een staf gelijk, met de woorden: 'Sta op en meet de tempel Gods...' (Openb.11:1).
Herbouw van de aardse tempel?
Wie het woord 'tempel' in een concordantie opzoekt, zal kunnen vaststellen dat het in de openbaring 13 maal voorkomt. Hiervan gebruikt Johannes het 11 maal in een duidelijk geestelijke betekenis. Het zou wel vreemd zijn als deze visionair in Openbaring 11:1,2 een natuurlijk heiligdom op aarde bedoelt, te meer verwonderlijk daar hij in het laatste vers van dit hoofdstuk weer overgaat op 'de tempel Gods, die in de hemel is'. Toch zijn er fundamentalistische christenen, die op grond van bovengenoemde tekst menen, dat eenmaal een zichtbare tempel te Jeruzalem zal worden herbouwd. Natuurlijk is de mogelijkheid hiertoe niet uitgesloten, omdat de staat Israël de tempelberg in bezit heeft, maar een tempel Gods zal dit gebouw nooit zijn. Sinds de laatste 40 jaar duikt daarom onder deze gelovigen telkens het verhaal op, dat de stenen voor de derde tempel al op pier 15 van een kade in New York gereed liggen om van daaruit naar Israël te worden verscheept.
In een tijdschrift lazen wij dat bepaalde orthodox Joodse tempelbergbewegingen in hun doelstelling de tempel te herbouwen, daartoe worden aangemoedigd door christenen uit evangelische kringen en pinksterrichting. De derde tempel zou dan een hoeksteen van hun geloof zijn en een mijlpaal in Gods eindtijdhandelen. De nostalgische conclusie van dit blad was: 'De tempel zal in elk geval herbouwd worden. De Messias zal heersen vanuit een majestueuze tempel. Met Israël zien wij uit naar die tijd. Biddend zien we er naar uit en attent wachten we af of God ons daarbij nog een rol wil laten spelen. Voor ons is de bereidheid vanuit een hart vol liefde de eerste prioriteit.
Het scheppen van een majestueus bouwwerk op aarde is alle eeuwen het doel geweest van de machthebbers in kerk, staat en maatschappij. Of het nu de piramide van Cheops geldt, of de Boroboedoer als boeddhistisch heiligdom van grote architectonische schoonheid op Java, of de St.Pieterskerk te Rome, of de kristallen kathedraal van een Amerikaanse jet-set evangelist, of de congreszaal voor 60.000 personen te Neurenberg als Hitler-mythe; al deze monumenten drukken de glorie en de macht uit van de grote leider of messias. Stelt u zich eens voor: een centraal heiligdom te Jeruzalem voor christenen en Joden 'samen op weg' als een achtste wereldwonder, groter dan eenmaal de Jupitertempel te Baälbek, waarvan wij eenmaal de bouwvallen bewonderden, die de meest grandioze van de gehele Romeinse oudheid zijn. Hogepriester zou dan eerst de antichrist zijn en na Armageddon de Messias, zoals de Christus in het Hebreeuws wordt genoemd. De opgetogen pelgrims uit alle wereldeinden zullen dan de woorden der discipelen herhalen: 'Meester, zie, welke stenen en welke gebouwen!' Bij de gedachte aan 'een majestueuze tempel' herinneren wij ons opeens de profetie van Jezus van Nazareth, gericht tot de Samaritaanse: 'Geloof Mij, vrouw, de ure komt, dat gij noch op deze berg, noch te Jeruzalem de Vader zult aanbidden..., maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders' (Joh.4:21-23). Voor Pilatus getuigde de Zoon des mensen: 'Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld'. Het is niet aards maar hemels, niet natuurlijk maar geestelijk. De waarachtige aanbidders hebben in hun eschatologische verwachtingen geen moeite om hun keuze te bepalen tussen sierlijke stenen of levende stenen, een natuurlijk heiligdom of een woonstede Gods in de geestelijke wereld. Voor de geestelijke christen is niet een stenen gebouw een hoeksteen van zijn geloof, maar Christus Jezus is de enige hoeksteen van de tempel, die gebouwd is op het fundament van de apostelen en de profeten.
Wordt de tempel van Ezechiël gebouwd?
Ezechiël, de priester-profeet, leefde ook in een tijd evenals de Joden nu, dat er geen tempel te Jeruzalem meer was. Het bouwwerk van Salomo met zijn bedieningen, offers, ceremoniën en riten was schaduw geweest van de toekomende dingen, een uitbeelding van de hemelse werkelijkheid waarnaar de oprechte Jood in zijn overpeinzingen moest zoeken. Om het volk van God toch met de onzienlijke dingen bezig te houden moest Ezechiël de Joden een zinnebeeldige tempel en een symbolische tempeldienst afschilderen. Zij moesten deze tempel niet bouwen, maar over zijn constructie nadenken en er een geestelijke dimensie aan geven, opdat zij zich nauwkeurig zouden houden aan alles, waarop de vorm en de voorschriften 'betrekking' hadden (Ez. 43:11 Can.vert.). Het accent lag daarbij vooral op rituele reinheid. Zo was de tempel van Salomo veel te dicht bij zijn paleis gebouwd. Hij leek er wel een kapel van. Het heiligdom van Ezechiël vormt echter een complex dat streng afgezonderd ligt van ieder gebouw in de stad. Alleen de priesterschap mocht daar de dienst verrichten en zij had slechts het recht in de binnenste voorhof te komen, waar het brandofferaltaar en de eigenlijke tempel zich bevonden, een zinnebeeld van de komende tempel, wanneer de gemeente blijk geeft naar ziel, geest en lichaam onberispelijk bewaard te zijn bij de parousie van Christus Jezus, haar Here.
De ruimte binnen de omheining in de tempel van Ezechiël was 'allerheiligst gebied' en er had zich een absolute scheiding voltrokken tussen rein en onrein. Niets wat bezoedeld of profaan was, zou meer met de heilige God en zijn gemeente in aanraking kunnen komen (vergelijk Ez.44:9,15;43:12 en 45:1-8). Uit deze tempel sprong dan een bron van water op, zo overvloedig, dat zij een stortvloed vormde, die stromend door het Kedrondal naar de Dode Zee, haar wateren weer gezond maakten. Zo zou in de vervloekte streek de vruchtbaarheid van het paradijs heersen, gebladerte dat niet verwelkt en vruchten iedere maand (Ez.47:1-12, Openb.22:2).
Wanneer Gods volk gaat verstaan dat de profeten óns dienden met de dingen welke het evangelie van Christus óns geopenbaard heeft, zal het ook begrijpen dat Johannes een tempel Gods in de hemel zag, die zich allengs uitbreidt tot een geheel nieuw Jeruzalem, 'want de Here God, de Almachtige, is haar tempel, en het Lam' (Openb.21:22). Dan breekt de tijd aan dat ook de stad zal worden gemeten. Daarna zal God alles in allen zijn. Bij de voltooiing van zijn schepping zal Hij met zijn Geest de ganse mensheid vervullen. De tempelbeschrijving van Ezechiël is dus een gelijkenis van de tempel Gods in de hemelse gewesten. Staande in de tempel van Herodes riep Jezus uit: 'Wie in Mij gelooft, gelijk de schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. Dit zeide Hij van de Geest, welke zij, die tot geloof in Hem kwamen, zouden ontvangen' (Joh.7:38,39). Zij zouden het ongerepte heiligdom vormen, waarin de profetie van Ezechiël over het levend water, haar vervulling zou krijgen.
De geestelijke verklaring der schriften stuit af op het verzet van de ongeestelijke mens. Onze Heer gaf eenmaal een teken uit de hemel, toen Hij tot de Joden sprak: 'Breekt deze tempel af en binnen drie dagen zal Ik hem doen herrijzen' (Joh.2:19). Jezus bedoelde dat zijn lichaam door de zalving met de Heilige Geest de eerst bruikbare levende (hoek)steen was voor de tempel Gods, welke uit afzonderlijke, levende tempeltjes is opgebouwd. Valse aanklagers die de woorden van Jezus letterlijk in de natuurlijke wereld namen, trachtten later deze uitspraak te gebruiken om zijn doodvonnis rechtsgeldigheid te verschaffen.
Na Pinksteren alleen een geestelijke tempel
Voordat de laatste bazuin door de engel geblazen wordt, krijgt Johannes de opdracht om de tempel Gods te meten en te zien of deze aan de gedachten Gods voldaan heeft. De apostel moest dus in de realiteit van de hemelse gewesten volvoeren, wat Ezechiël in zijn visioen had gezien. De profeet van het oude verbond zag immers een man met een linnen snoer en een meetroede, die zorgvuldig de maten opnam van het gehele tempelcomplex.
Natuurlijk kenden de Joden die uit de ballingschap teruggekeerd waren, het tempelvisioen van Ezechiël. Het spreekt als vanzelf dat zij bij het bouwen van de tweede tempel ten tijde van de 'priester-profeet' Ezra met de maten van de visionaire tempel rekening hebben gehouden. Herodes renoveerde deze tweede tempel en vergrote hem, daar hij reeds vijf eeuwen door de tand des tijds aangetast om niet te zeggen geteisterd was. Ezechiël was gestorven zonder dat zijn tempel was gebouwd. Hij had de belofte niet verkregen, maar had haar slechts uit de verte aanschouwd en begroet. Zonder ons komt ook zijn tempel niet tot volmaaktheid (Hebr.11:13,40). Bij de wederopbouw van de aardse tempel bleek dat het project van Ezechiël met zijn symbolische maten niet was te verwezenlijken. Het was te groots. De Aramese fragmenten uit de tweede grot van Quamram geven een beschrijving en maten van de tempel in bewoordingen, die aan Ezechiël doen denken. Alleen aan Mozes was het vergund geweest een tabernakel naar hemels model te maken, waarin de verzoening of het wegnemen van de zondeschuld volmaakt werd uitgedrukt. Wanneer men de ceremoniën waarnam, moest men aan de hemelse realiteit denken. Wanneer men de wet hoorde voorlezen, moest de innerlijke mens zijn Maker erin herkennen. Tabernakel en tempel waren schaduwen van het voornemen van God, dat Hij in de volheid des tijds zou openbaren.
Johannes moest meten of de tempel Gods in de hemel zijn voltooiing had bereikt. Het was toen vijfentwintig jaar geleden dat de tempel te Jeruzalem verwoest werd. Het woord van Jezus was vervuld: 'Ziet, uw huis wordt u woest gelaten'. In Mattheüs 23 lezen we uitvoerig waarom deze verwoesting zou plaatsvinden. Om een beeld uit het visioen van Ezechiël te gebruiken: de bron van het leven kon daar niet ontspringen. Men had immers Jezus Christus met zijn leer en de Heilige Geest, die Hij uitstorten zou, verworpen. De tempel was geen gebedsplaats meer voor de ware aanbidders. Deze konden zich in deze 'heilige' plaats niet meer verheffen, niet meer tot God naderen. Er was daar geen enkele geestelijke verwachting, maar het huis des Vaders was geworden tot een koophuis, ja tot een rovershol. Men had de tempel verbonden met geld en koophandel! De bestuurders en leiders van de tempel waren misleiders, want zelf gingen ze met hun vleselijke gezindheid het Koninkrijk Gods niet binnen, en ze beletten met hun ritualisme en wetticisme dat het volk nog iets van de geestelijke werkelijkheid zag.
Daarom sprak Jezus dat het Koninkrijk Gods van hen zou worden weggenomen en aan een geestelijk volk zou worden gegeven, dat de vruchten ervan zou opbrengen (Matth.21:43). De Heer ging toen zelf zijn tempel bouwen met levende stenen (1 Petr.2:5). De hypocriete 'geestelijkheid' werd door Hem veroordeeld wegens haar levensstijl. Wanneer het volk Israël echter de Heilige Geest zou aanvaarden die in de naam van Jezus kwam, zou het ook de geestelijke betekenis van de tempel verstaan en van de Heilige Geest zeggen: 'Gezegend is Hij, die komt in de naam des Heren'. De Vader heeft immers Jezus tot Here of Kurios gemaakt. Zijn tempel zal nooit worden verwoest, want Hij is meer heerlijkheid dan Mozes, Salomo of Ezra waardig gekeurd, naar verhouding het hemels huis dat Hij bouwt, meer eer heeft (Hebr.3:3).
zie voor andere artikelen kvooverz