kvo 48e jaargang nummer 4 april 1984
J.E.v.d.Brink
brieven van lezers
C R E M A T I E
Een broeder uit Zeist heeft het moeilijk met een zinsnede uit het artikel 'Talen van mensen en engelen', waar ik stelde: 'Door zijn wens tot crematie heeft de overledene beleden, dat zijn eeuwige bestemming het helse vuur is'.
'U hebt vroeger, naar ik meen, ook eens over dit onderwerp geschreven, toen in de zin: ik raad het af, waarbij u het toen liet. Nu spreekt u in feite een oordeel, meer nog een veroordeling uit over de eeuwige bestemming van uw medemensen, ook over gelovigen onder hen, die zich hebben laten cremeren of dit van plan zijn te doen en dit stellig in vele gevallen na een zeer bewuste keuze en in de volle zekerheid van hun eeuwig heil in Christus. Ook wij als echtpaar hebben reeds vele jaren geleden, toen nog als Doopsgezinden, nochtans na ampele overweging besloten ons stoffelijk overschot te zijner tijd te laten cremeren. Wij waren toen geestelijk gezien, ook al zoekende naar 'méér' en hebben ons diepgaand georiënteerd, ook aan de hand van gegevens uit christelijke bron. Elf jaar geleden vonden wij de weg naar het Volle Evangelie en hebben ons spoedig laten overdopen. Wij zegenen nog steeds de goedheid van God, dat ons deze weg gewezen is'
'Daarom wil ik u vragen: bent u zich ervan bewust, dat u zich in de geciteerde zinsnede een oordeel aanmatigt, dat u niet toekomt? En zou het kunnen zijn, dat u in deze aangelegenheid - in weerwil van de schijn van het tegendeel - toch nog 'aards' denkt, gezien de christelijke traditie waaruit u afkomstig bent? Ik opper dit in alle respect overigens gezien uw velerlei bijdragen ter verspreiding van het Volle Evangelie, die we met aandacht plegen te lezen. Daarom, wat ons betreft: in Hem verbonden'.
Wanneer iemand de bekende Hollandse vloek zegt, heeft hij de wens geuit, dat God hem zal verdoemen, dat is 'voor eeuwig veroordelen' of 'naar de hel verwijzen'. Wanneer ik zo'n vloek hoor, denk ik er altijd bij, dat mijn God zulke gebeden niet wil verhoren, omdat Hij enkel goed is. Hij wil immers niet, dat zelfs sómmigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen (2 Petr.3:9). Het is bijna zeker dat de vloeker zich niet bewust is van zijn provocatie. Wanneer kinderen van God zich laten cremeren, zijn ze zich ook niet bewust, wat ze uitbeelden wanneer ze wens te kennen geven dat hun lichamen prijsgegeven moet worden aan het vuur, in plaats van terug te keren naar het stof der aarde, waaruit het genomen is. Voor hen die gestorven zijn, gebruikt onze Heer de uitdrukking: degenen die in de graven zijn. In de christelijke traditie - en waarom zou deze persé verkeerd moeten zijn - spreekt ook het feit mee, dat Jezus in een graf werd gelegd, en op de paasmorgen het graf ledig werd bevonden.
De lijkverbranding was in de prehistorie maar ook in historische tijden, zoals bijvoorbeeld bij de Romeinen, een algemeen gebruik. De bedoeling ervan was waarschijnlijk om radicaal van de doden voor wie men nog na hun sterven vrees koesterde, af te zijn. Vaak werd met de gestorvene ook zijn have en goed, soms zelfs ook zijn weduwe verbrand. Het is beslist niet toevallig dat het christendom van het begin af van crematie niets wilde weten, maar de begrafenis der doden voorstond.
Uit de kerkgeschiedenis blijkt, dat de gemeenten, die in Klein-Azië en Griekenland werden gesticht, terstond de heidense gewoonte om lijken te verbranden, hebben afgeschaft. Lucas vermeldt ons dat godvruchtige mannen, die tezamen Stéfanus ten grave droegen, grote rouw over hem bedreven. Dit is het eerste voorbeeld van een lijkplechtigheid onder christenen. Het is waarschijnlijk dat dit gebruik van toen af algemeen is geworden. Ook de christenen in Rome begroeven hun doden. Zo werden bijvoorbeeld in de catacomben de lichamen van vele duizenden van hen begraven. De overheid stond de christenen ook toe om de as der martelaren in urnen bij te zetten of te begraven.
Ik erken dat ik in het oktobernummer 1983 (zie kvotalen) de zinsnede:' heeft de overledene beleden, dat zijn eeuwige bestemming het helse vuur is', beter had kunnen aanvullen met de opmerking, dat God zo'n wens tot crematie - hoogstwaarschijnlijk in onwetendheid gedaan - niet honoreert met een eeuwig verderf. Deze zinsnede was trouwens maar een zijdelingse opmerking in verband met het nudisme waarover ik schreef. Op de vraag wie voor eeuwig verloren gaan, is mijn antwoord: zij die de duisternis liever hebben dan het licht. Door hun opzettelijke, geestelijke verbondenheid met de boze geesten zullen zij het licht van de grote witte troon en Hem die erop zit, ontvluchten, en de wijk nemen naar de buitenste duisternis.
Onze broeder wijst in verband met mijn afkomst op een christelijke traditie. Wel, ik kan zeggen dat ik in het byzonder door mijn gereformeerde vader in grote eerbied voor het woord van God ben opgevoed. Hier ben ik nog altijd blij om, want dat was de oorzaak dat ik van mijn jeugd af met de bijbel vertrouwd ben.
Ook onze broeder heeft zijn achterland en wel als lid van de Doopsgezinde Broederschap. 'De meeste Doopsgezinden zijn vrijzinnig' (Chr.Encyclopedie). 'In de laatste jaren hebben niet alleen de Doopsgezinde predikanten, maar ook hun hoogleraren met het bijbelse openbaringsgeloof gebroken' (Geschiedenis van het godsdienstige en kerkelijke leven van het Nederlandse volk door J.Kuiper). 'Ook de Doopsgezinden werden in meerderheid modern. De oude rechtzinnigheid had zich gehandhaafd in slechts een enkele gemeente' (Nederlandse Kerkgeschiedenis door dr. Otto de Jong). Dit alles wel in tegenstelling met de Doopsgezinden in buitenland, vooral die uit de V.S. en Canada, waar de meeste Doopsgezinden wonen. 'Karakteristiek voor hen (in de V.S. en Canada) is het vasthouden aan het geloof der vaderen, vooral aan de goddelijke autoriteit van de bijbel' (Encyclopedie van het Christendom). Deze verschillen ziet men trouwens ook tussen de huidige gereformeerden in Nederland en die in het buitenland.
Ik vraag mij dus wederkerig af, of de achtergrond van onze broeder ook niet meespeelt in zijn denken aangaande de crematie?
zie voor andere artikelen kvooverz