kvo 47e jaargang nummer 11 november 1983
H.Bulthuis
Genezing onder ons
Met grote blijdschap en dankbaarheid hebben vele christenen in de tweede helft van deze eeuw weer kennis gekregen van en ervaringen gehad met de heerlijke waarheid dat God de zieken geneest. Vooral in de vijftiger jaren mochten wij in ons land een duidelijke en bovenal openlijke doorbraak beleven van deze zo goede en mooie goddelijke werking. Bekende godsmannen traden op, van wie enkelen zelfs de wereld rondreisden met deze helende boodschap. Pioniers van een nieuwe tijd voor Gods volk. Vele gelovigen uit onze gemeenten kunnen nog getuigenis afleggen van lichamelijk herstel. Sommigen waanden zich al in de dagen van de apostelen.
Maar zoals toen, ook nu: de eerste golf ging voorbij en de nieuw ontstane beweging werd - hoewel niet overal - op bijbelse wijze gekanaliseerd in gemeenteverband. Dit was de enige juiste ontwikkeling om verzanding en verkruimeling van het heil te voorkomen. In de plaatselijke gemeente ontwikkelde de diepere inhoud van het evangelie van herstel. In diezelfde groepen en kringen werd men evenwel veel directer dan bij de massameetings geconfronteerd met mislukkingen, fouten en tekorten. Nu kan men na zulke tegenslagen verschillende kanten op. Er kan kritiek oplaaien gevolgd door ontmoediging, vertwijfeling of een afwijzing van de mogelijkheden die de Heer biedt. Of men vervalt anderzijds in blind fanatisme waarbij men hen negeert die na verwoede pogingen in hun nood bleven vastzitten. Weer anderen weten altijd antwoorden en uitleg te vinden waarom het een en ander niet goed werkt onder Gods volk, vaak begeleid door een beschuldigende vinger. Meer voorkomend is een voorzichtige houding ten opzichte van geestelijke gaven, te voorzichtig, zodat deze hoegenaamd verdwijnen uit de christelijke geloofswandel. Als men bij dergelijke reakties blijft, wordt niemand daar beter van. Teleurstellingen dienen nooit toonaangevend te zijn voor gelovigen, maar kennis en inzicht in Gods plan dat wortels en werking in de hemelse gewesten heeft.
De bases van al ons geloven is en blijft het onwrikbare feit dat God enkel goed is. Hij wil het goede, welgevallige en volkomene in zijn schepping. Een uiting van zijn barmhartigheid en zorg voor de mens is genezing. Ziekte behoort immers niet bij het leven. De mensheid is er evenwel hevig door aangetast, van baby tot bejaarde. De gewenning eraan is zelfs zo groot dat men het min of meer aanvaardbaar acht dat bij een bepaalde leeftijd de nodige ongesteldheden en ongemakken horen. Maar ieder weldenkend mens zal eerlijk moeten toegeven dat welke vorm van innerlijke of lichamelijke aantasting, van afwijking of verzwakking dan ook knap lastig is, en storend, bemoeilijkend en remmend werkt. De bijbel windt er geen doekjes om als hij vermeldt dat ziekte een overweldiging van satan is, de tegenstander van God en mens, de bron van alle verderf en dood.
Temidden van al die menselijke nood staat God, onze God, als een heelmeester. Altijd heeft Hij al genezen. Het Oude testament geeft vele voorbeelden daarvan. Ook buiten Israël genas Hij zieken die zich tot Hem wendden. Nu, in het nieuwe verbond, kan Hij Zich volledig door zijn zoon Jezus openbaren en handelen. De bijbel zegt: Jezus leerde in de synagogen en verkondigde het evangelie van het Koninkrijk en genas alle kwaal en ziekte onder het volk. Zo ging Hij namens zijn Vader rond, goeddoende en genezende allen die door de duivel overweldigd waren. En het volk gaf Gode lof.
Onze God is dezelfde, Jezus is gisteren en heden dezelfde, de Heilige Geest is dezelfde, het evangelie is een eeuwig onveranderd evangelie. En wij? Zijn wij soms door de beïnvloeding van allerlei moeiten veranderd? Veranderd in onze verwachting, in ons geloof en belijden? Veranderd onder de druk van onbeantwoorde vragen, van ontoereikendheden in bepaalde zaken, of door nog niet ten volle kennen van wat er zich in de geestelijke wereld aan krachten en wetten afspelen? Alom hoort men de uitspraak: We zijn op weg. Terecht. Maar dat houdt dan wel in dat we door zullen gaan in zoeken, bidden, leren, geloven en oefenen. Ondanks tijdelijke en incidentele blokkades. God geneest! Er is herstel voor u en het is er voor nu. Het is te vinden in de gemeente, te ontvangen voor de gemeente en wordt geschonken door de gemeente. Daar de Heiland het grote voorbeeld is van de geestelijke mens die de schepper voor ogen staat, is Hij het eveneens van het zoonschap. God werkt door het zoonschap. Daarom schrijft Markus 16: 'Gelovigen zullen op zieke de handen leggen en zij zullen genezen worden'. De mogelijkheid ertoe wordt hier heel dicht bij ons gebracht. Zowel de ontvangende als de schenkende genezing. Daarbij goed geleerd hebbende van vroegere lessen: geen vrome zelfsuggestie, geen verkramte volhouderij, geen gedreven doordrammerij, maar ook geen verslapping en nalatigheid die ten verderve leidt.
God geneest. De herstellende kracht daartoe wordt gewerkt door de Heilige Geest. Deze Geest is geen domme, mechanische kracht, maar draagt in Zich de gezindheid van de Vader en de Zoon. Juist hier komen we bij de bron van goddelijke genezing. Vanuit welke instelling benaderen wij onze naaste? In welk klimaat speelt dit heilig proces zich af? Dat kan alleen zoals bij de Meester: in de liefde, in de barmhartigheid en met de innerlijke ontferming en bewogenheid, die zich vol respect en warmte openen naar de naaste in nood. Zij vormen de volledige acceptatie van die ander, wat er zich ook aan fouten of tekorten roert. Want daarachter staat altijd een mens, Gods hoogste en mooiste scheppingswonder, Gods lieveling en eigendom. De bijbel leert ons: Christus heeft u aanvaard, aanvaard dan ook elkander. God is niet vies van ons. Hij ziet wat in ons is. Hij biedt door het evangelie alle mensen de gelegenheid zich te rehabiliteren, zich zelf te accepteren en de naaste. Wij dienen volledig veilig voor elkaar te zijn. De gemeente is bij uitstek de plaats waar dit realiseerbaar zal zijn. Uiteraard zal de geest van verwerping deze openheid en genegenheid toe trachten te sluiten. Door verleugening, aanklacht, verwijten en negativisme brengt hij verwijdering tussen God en gelovige, en tussen de mensen onderling. Bij gebrek aan of onmacht tot aanvaarding kan men zelf geen liefde ontvangen en tevens niet uit delen. Dit alles voert tenslotte tot eenzaamheid, verschraling, miskenning, ja, tot een innerlijk lijden. Deze kwelgeesten zullen uit ons midden moeten worden verdreven.
Liefde voert naar elkaar toe en verenigt. Dit wordt mogelijk gemaakt door de vergevingsgezindheid. Zonder bittere bijsmaak, zonder de 'ja-maars', zonder herinnering, zonder veroordeling. Zo schenkt men de medemens steeds weer nieuwe kansen om voort te gaan op de weg van herstel. Wie de ander vergeeft, ontvangt zelf vergiffenis. Machten van wederspannigheid zullen trachten deze oprechte bejegening te dwarsbomen. Zij belemmeren de mens onder ander te willen en kunnen vergeven. Daar ligt dan onze opdracht en strijd om ruimte te veroveren in het hemels gewest van ons hart, zodat onze gebeden niet belemmerd worden.
De agapè, de schenkende liefde, is een zaak die men kan ontwikkelen. Niets komt zomaar vanzelf aanwaaien. Het heerlijke feit dat de liefde Gods in onze harten is uitgestort door de Heilige Geest beteken niet dat zij automatisch van ons uitstraalt. Onze persoonlijkheid is daar geheel en al bij betrokken. Liefde moet je leren. Het begint met een weldoordachte, persoonlijke wilsbeslissing ertoe. En je eraan willen overgeven. Voor velen is het raadzaam te beginnen met een louter verstandelijke poging tot liefhebben. Een gedurig oefenen in welwillendheid. Daarbij toeziende op geduld en een steeds weer jezelf onder controle houden om enkel positief te denken en te spreken over anderen. De Heer leidt en helpt waar men deze gezindheid in alle oprechtheid en biddend gestalte wenst te geven. Tenslotte is het dan van groot belang het gevoelsleven erbij te betrekken. Emoties zijn goed en door God gewild. Medelijden en erbarmen moeten op gezonde wijze hun uitingskansen geboden worden. Waar ontroering, de lach en de traan verdrongen worden door schaamte, verlegenheid, gebondenheden en dergelijke, wordt de menselijke persoonlijkheid verwrongen en is zij niet meer in staat het totale, ware leven te ervaren of door te geven. De harmonieuze ontwikkeling van al onze funkties vormt een onmisbare grondslag om samen met Gods inwonende Geest tot een weldadige mildheid, begrip, medegevoel en liefde te komen. Het is het wezen van de godheid zelve, van waaruit al zijn goedheid en gaven ontspringen en binnen welks kader al zijn handelen plaatsvindt, ook genezing!
Bezien we nu de wijze waardoor de kracht Gods tot ons komt, dan valt in het werk van de Heer tijdens zijn rondwandeling geen absoluut verplichte methode op. Op allerlei manieren werden mensen door Hem genezen. De handoplegging is daarbij verreweg de meest voorkomende handeling. Dat die daarom in het huidige gemeenteleven een belangrijke plaats ingenomen heeft, is bijbels verantwoord. Dit neemt niet weg dat de praktijk ook andere geluiden laat horen. Genezingen kwamen tot stand onder viering van het heilig avondmaal of tijdens de lofprijzing. Anderen ervoeren herstel onder het luisteren naar de prediking. Zelfs tijdens de waterdoop verdwenen in enkele gevallen ziekten. En wie kent niet het gezamenlijke gemeentegebed voor iemand die thuis ligt, met of zonder de oliezalving der oudsten. Hoe belangrijk is het de leiding van de Geest te zoeken en te kennen in plaats van domweg een bepaalde methode te volgen.
Heel dichtbij komt de gave als de bijbel leert: op zieken zullen zij de handen leggen, en... bidt voor elkander opdat gij genezing ontvangt. We denken dan naast het in de gemeente voorbede doen of ontvangen, mede aan het gebed in kleine kring, bijvoorbeeld als echtpaar, als gezin, of in een zuivere intieme kring van zelfstandigen. Is er iets mooiers dan vanuit zachtmoedig mededogen de handen uit te strekken naar de naastbijzijnden en je in hen uit te bidden ter genezing? Om met je gehele ziel, verstand, geloof en gevoel in een vredige maar onbelemmerde bewogenheid te schenken wat je bezit. Mee te hopen, mee te strijden, mee te geloven, mee te genezen. Dit niet te hooi en te gras, maar met blijvende aandacht voor de zieke ondersteunen, vertroosten, bemoedigen. De meeste zorg zelfs schenkend aan hen die niet of nauwelijks lichamelijke vooruitgang bemerken. Trouw, volharding en solidariteit zijn naar Gods hart. Bij ernstige kwalen zal zo'n opstelling met aanhoudend gebed de lijdende sterken en behoeden voor het ergste dat hem of haar kan overkomen: aan je lot overgelaten te worden, omdat 'het' toch niet helpt. Zo nodig de zaken weer eens diep doorspreken met elkaar. Uitzien naar onderscheiding, leiding, zonodig openbaring door de Geest. Maar altijd in dialoog blijven, openheid naar beide kanten, opdat correctie mogelijk blijft. De patiënt is dus alles behalve passief. De bijbel spreekt niet voor niets over het 'indien gij... dan zal ik...' Deze indiens zijn wel naar de mate van ons vermogen, naar de mate van onze groei. Anders zouden we eerst volmaakt moeten zijn in al onze wandel om de fundamentele genade van genezing te mogen ontvangen.
Naast het verbreken van demonische krachten die direct of indirect tot ziekte leiden, is het de Geest van God die de beschadiging heelt door zijn bekrachtiging van de menselijke levensgeest. Heilzame werking gaat er dan ook van uit indien er zegenend gesproken wordt tot hen die ziek zijn en tot de aangetaste delen. Zegenen is altijd al een kracht tot vooruitgang en welzijn geweest. Men zegende vroeger zelfs puur stoffelijke zaken als een akker. Vee, gewas, mensen en soms hele volken ontvingen daardoor leven en overvloed. Ook wij zijn geroepen om te zegenen. Het is vanuit geloof scheppende woorden spreken, met de zegenbede verbindingen tot stand brengen tussen de goede krachten Gods en de belanghebbende. 'Spreek slechts een woord, Rabbi...' Laten wij in zijn voetsporen treden.
Van grote betekenis hierbij blijft dat genezing van de mens bijna altijd samenhangt met zijn totale herstel. Vele lichamelijke klachten worden veroorzaakt door dieper liggende innerlijke stoornissen. Een bekend voorbeeld ervan is de ontregelende werking van hysterische machten die vele psycho-somatische kwalen op hun geweten hebben. Spanningen en verkampingen zorgen voor zwakte, pijnen en verstoring van de lichamelijke huishouding. Genezen is dus alles behalve 'een druk op de knop systeem'. Vandaar de zo broodnodige inzichten, accuratesse en fijn gevoeligheid in de begeleiding van zieken.
Welk een wijsheid, voorzichtigheid en vertrouwen vraagt dit van ons. Maar is dit nu niet juist een heerlijke en volwassen uitdaging voor kinderen Gods die de dingen serieus nemen? Ze zijn te belangrijke zaken om verwaarloosd te worden. Onder de bekwame leiding van de oudsten zal ook dit experiment in de gemeente tot een rijk vruchtdragen uitgroeien. Ga in genezing geloven, voor nu, voor u en voor de ander. Ga genezing ontvangen en uitdelen. Alles gelovend voor uzelf en die ander. Geloof in God, geloof in Jezus, geloof in de kracht van de Heilige Geest, geloof in de kostbare beloften, geloof in de gaven, in de barmhartigheid, in het gebed en in de genezing. Priesters zijn voor God, geloofspriesters in de hemelse gewesten, en liefdepriesters voor deze wereld.
zie voor andere artikelen kvooverz